“Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten. (Verklaring van de Rechten van de Mens-1948, artikel 25)
“Het recht op voedsel is het hebben van regelmatige, permanente en onbeperkte toegang, hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van financiële aankopen, tot kwantitatief en kwalitatief toereikend en voldoende voedsel dat overeenkomt met de culturele tradities van het volk waartoe de consument behoort, en dat een lichamelijk en geestelijk, individueel en collectief, bevredigend en onbevreesd leven garandeert”. (Speciale VN-rapporteur over het recht op voedsel)
“Voedselonzekerheid is een toestand waarin een persoon, of een groep mensen, zich bevindt wanneer de beschikbaarheid van veilig en voedzaam voedsel, of de mogelijkheid om persoonlijk bevredigend voedsel te verwerven met sociaal aanvaardbare middelen, beperkt of onzeker is” (Centre intégré universitaire de santé et de services sociaux du Québec).
Voedsel is vaak de aanpassingsvariabele in het budget van mensen die in armoede leven. Ze hebben heel weinig geld over voor voedsel nadat ze alle onvermijdelijke rekeningen hebben betaald, vooral die met betrekking tot huisvesting.
4,1% van de Belgische gezinnen kan zich niet minstens om de andere dag een maaltijd met vlees, kip of vis veroorloven (om financiële redenen) (Bron: Statbel). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dit cijfer dubbel zo hoog (8,3%) (Bron: Statbel).